In het huidige bedrijfsklimaat, waar maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds belangrijker wordt, rijst de vraag of wangedrag van bestuurders op de werkvloer kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement. Hoewel de wet hier niet expliciet in voorziet, zijn er argumenten die pleiten voor een bevestigend antwoord.
Om bestuurdersaansprakelijkheid vast te stellen, moet de curator – kort gezegd – aantonen dat (i) er sprake was van onbehoorlijk bestuur en (ii) dit een belangrijke oorzaak was van het faillissement. Het is niet noodzakelijk dat het gedrag van de bestuurder de enige oorzaak van het faillissement is, maar het moet daar wel in belangrijke mate aan hebben bijgedragen. Een cruciaal element is het aantonen van een causaal verband tussen het wangedrag en het faillissement. De curator moet aannemelijk maken dat het onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Grensoverschrijdend gedrag of ander wangedrag dat leidt tot reputatieschade, verlies van klanten of personeel, aantoonbaar financiële schade en uiteindelijk tot faillissement, zou mogelijk onder deze noemer kunnen vallen.
Hoewel er nog geen specifieke jurisprudentie bestaat over dit onderwerp, is het denkbaar dat in de toekomst wangedrag van bestuurders op de werkvloer als grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid kan dienen. Bestuurders doen er goed aan zich bewust te zijn van de potentiële juridische en financiële gevolgen van hun gedrag, ook buiten de traditionele zakelijke context.
Heeft u vragen over bestuurdersaansprakelijkheid? Naam dan telefonisch (046 – 420 56 60) of per e-mail (info@kampsvanbaar.nl) contact op met ons kantoor.