ArbeidArbeid, zorg, onderwijs en pensioen Door: Marieke TerpstraStrenge controle op inhuur ZZP vanaf 1 januari 2025

17 december 2024

Strenge controle op inhuur ZZP vanaf 1 januari 2025

De Belastingdienst gaat vanaf januari 2025 strenger controleren op schijnzelfstandigheid bij zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel). Dit betekent dat opdrachtgevers voor die tijd goed moeten nagaan hoe de samenwerking met een zzp’er is ingericht. Schijnzelfstandigheid is aan de orde als een zzp’er formeel zelfstandig is, maar er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. 

Huidige situatie

Op dit moment is de “Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties” (Wet DBA) van toepassing. In deze wet staat uitgelegd wanneer sprake is van ondernemerschap of loondienst. Toen de Wet DBA in 2016 werd ingevoerd, bleek al snel dat er veel onduidelijkheid was over de criteria en de uitvoering van de wet. Om opdrachtgevers en zzp’ers tijd te geven zich aan te passen aan de nieuwe regels, werd er een handhavingsmoratorium ingesteld. Vanwege het handhavingsmoratorium heeft de Belastingdienst sinds 2016 geen boetes of naheffingen opgelegd aan opdrachtgevers of zzp’ers die mogelijk niet voldoen aan de regels van de Wet DBA. Alleen bij duidelijke gevallen van kwaadwillendheid wordt er opgetreden.

Opheffing handhavingsmoratorium

Per 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium opgeheven. Dit houdt in dat de Belastingdienst – als sprake is van schijnzelfstandigheid – actief zal gaan handhaven en naheffingsaanslagen loonheffing kan opleggen (inclusief rente en eventuele boete). Waar voorheen aanwijzingen (waarschuwingen) werden gegeven, volgen vanaf 1 januari 2025 vaker correcties, naheffingsaanslagen en/of boetes. Dit kan betekenen dat een zelfstandige als werknemer wordt behandeld, inclusief alle bijbehorende lasten en verplichtingen. De Belastingdienst kan ook met terugwerkende kracht naheffen, maar niet verder terug dan tot 1 januari 2025. Slechts indien sprake is van kwaadwillendheid of als een eerdere aanwijzing niet is opgevolgd, kan de Belastingdienst naheffen tot 5 jaar terug.

In een Kamerbrief over dit onderwerp van 6 september jl. wordt gemeld dat de Belastingdienst over het eerste kalenderjaar na beëindiging van het handhavingsmoratorium geen vergrijpboetes zal opleggen bij organisaties die aantoonbaar kunnen laten zien dat ze aan de slag zijn met het verkleinen van schijnzelfstandigheid. Er kunnen wel verzuimboetes worden opgelegd.

Nu het handhavingsmoratorium per 2025 komt te vervallen, is het van belang om goed in kaart te brengen wie binnen uw bedrijf als zelfstandigen werkzaam zijn en na te gaan of de contracten (nog) wel passend zijn bij de arbeidsrelatie.

Toekomstige wetgeving

Naast het feit dat het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 wordt opgeheven, is door SZW ook gewerkt aan het wetsvoorstel “Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden” als opvolger voor de Wet DBA. De beoogde ingangsdatum van de nieuwe wet is 1 januari 2026 en heeft twee hoofdelementen:

  1. Verduidelijking van het begrip ‘werken in dienst van’

In het wetsvoorstel worden wetgeving en verschillende gerechtelijke uitspraken bij elkaar gebracht. Hieruit is een wettelijk toetsingskader gedistilleerd. De maatregelen moeten schijnzelfstandigheid verminderen en een duidelijk toetsingskader geven, zodat werkenden en werkgever c.q. opdrachtgevers meer duidelijkheid hebben omtrent hun rechtspositie.

De nieuwe wet kijkt naar:

  1. Indicaties die wijzen op werken als werknemer (werkinhoudelijke en organisatorische sturing).
  2. Indicaties die wijzen op werken als zelfstandige (werken voor eigen rekening en risico).
  3. Kenmerken van de zzp’er die wijzen op ondernemerschap (zoals meer opdrachtgevers per jaar, investeren in acquisitie).

Als er zowel indicaties zijn voor werknemerschap (a) als voor werken als zelfstandige (b), dan wordt er gekeken of iemand voldoet aan de kenmerken van ondernemerschap (c).

  1. Introductie van een rechtsvermoeden op basis van een uurtarief

In de wet wordt een rechtsvermoeden opgenomen. Werkenden die voor minder dan € 33 per uur werken, kunnen bij de rechter een beroep doen op het vermoeden van het hebben van een arbeidsovereenkomst. Het is vervolgens aan de opdrachtgever om te bewijzen dat daar geen sprake van is.

Het wetsvoorstel ligt momenteel voor advies bij de Raad van State.

Wilt u meer weten of heeft u een vraag? Neem dan contact op met een van onze arbeidsrechtspecialisten van KampsVanBaar Advocaten via 046 420 56 60 of info@kampsvanbaar.nl.

https://kampsvanbaar.nl/wp-content/uploads/2020/02/KVB-logo-wit-footer-01-1280x800.png

Made by Creamy Concepts

Wilhelminastraat 25, 6131 KL Sittard
046-4205660
info@kampsvanbaar.nl

Volg ons op: