Duidelijkheid bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten: dit is waarom

In Europa zijn arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd de normale arbeidsverhouding tussen een werkgever en zijn werknemers. Dit terwijl het in Nederland heel gebruikelijk is om eerst een of twee tijdelijke arbeidsovereenkomsten te sluiten voordat een vast dienstverband ontstaat. Nadeel van zo’n tijdelijke arbeidsovereenkomst is dat het voor de werknemer lang onduidelijk is of hij na afloop op zoek moet naar een nieuwe baan, of dat zijn contract wordt verlengd. En misschien krijgt hij zelfs wel een vast contract. Vandaar dat de Nederlandse wetgeving specifieke bepalingen kent om werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst te beschermen. Want de wetgever zag gaandeweg in dat werknemers met zo’n tijdelijke overeenkomst behoefte hadden aan een stukje bescherming, zodat zij bijvoorbeeld op tijd wisten of ze op zoek moesten naar een nieuwe baan. Met als bijkomend voordeel dat als ze snel een nieuwe baan vonden, ze geen werkloosheidsuitkering hoefden aan te vragen.

Opzegging van de arbeidsovereenkomst. Of toch niet?

Een arbeidsovereenkomst kan (eenzijdig) door een werknemer opgezegd worden. Ruimte voor een misverstand over de “opzeggingshandeling” door een werknemer lijkt er op het eerste oog niet te zijn. Immers, een werknemer zegt zijn arbeidsovereenkomst op óf hij zegt deze niet op. Toch worden er nog steeds met enige regelmaat gerechtelijke procedures gevoerd waarin de vraag centraal staat of een werknemer zijn arbeidsovereenkomst al dan niet heeft opgezegd.

Hoe sterk is het concurrentiebeding nu echt?

Het vormt een vast onderdeel van vele arbeidsovereenkomsten: het concurrentiebeding. Uit recent onderzoek blijkt dat naar schatting zo’n 37% van de Nederlandse beroepsbevolking gebonden is aan een concurrentiebeding.[1] Dit komt neer op 3,1 miljoen werknemers! Tegelijkertijd worden er relatief weinig gerechtelijke procedures gevoerd rondom het concurrentiebeding.